Natuurinclusieve landbouw in het Achterste Diep


Terwijl de Hunze langzaamaan zijn oorspronkelijke, kronkelende weg door het landschap weer begint te vinden, komt er rondom de beek steeds meer natuur terug. Die natuur is hard nodig om de biodiversiteit in het gebied te verbeteren, maar heeft ook ruimte nodig op grond die nu van boeren is. Prolander ging met hen aan tafel en startte een pilot in het Achterste Diep waarbij boeren nieuwe manieren van landbouw verkennen. Met natuurinclusieve landbouw vervaagt de harde lijn tussen natuur en landbouw. Het is een manier van boeren waarbij oog is voor de natuur. Het gaat over een gezonde bodem, het laten groeien van diverse planten en kruiden en het aantrekken van nuttige insecten. Uiteindelijk is het de bedoeling dat natuurinclusieve landbouw winstgevend is voor de boer en bijdraagt aan een natuurlijk en leefbaar platteland.

Het Achterste Diep wordt de natuurlijke verbindingszone tussen het bovenstroomse Lofargebied en het benedenstroomse gebied de Branden. Oorspronkelijk was  een gebied van honderd meter rondom de oevers van de Hunze aangewezen als natuurgebied. “In de pilot is er bestuurlijk ruimte geboden om deze begrenzing los te laten en flexibiliteit toe te passen bij het toekomstig natuurbeheertype”, vertelt Willem Tjebbe Oostenbrink, trekker van de pilot. “We besloten het gesprek aan te gaan met boeren om op zoek te gaan naar een flexibele begrenzing en tegelijkertijd de natuur te verbinden”, legt Willem Tjebbe uit.

Keukentafelgesprekken met de boer

Tijdens deze zogenaamde keukentafelgesprekken bekeken de boeren twee inrichtingsschetsen. Het stapstenenmodel en het inrichtingsmodel. Bij het stapstenenmodel dient het Achterste Diep als verbindingszone tussen natuurgebieden. Het diep wordt teruggebracht naar meanderende beek en de oorspronkelijke loop van 1900 wordt hersteld. Hierdoor kunnen er meer vissoorten terugkomen in de beek en daarmee ook de otter en de bever. Door de flexibele begrenzing kunnen op sommige stukken rondom de beek brede stroken natuur zijn en op andere delen smallere stroken. Er wordt gezocht naar plekken waar deze bredere stroken mogelijk zijn.

Het inrichtingsmodel voor natuur- en landbouw beschouwt het gebied en de opgaven vanuit een breder perspectief. Ook bij dit model wordt het diep teruggebracht naar meanderende beek. “Overhoeken kunnen gebruikt worden voor natuurinclusieve landbouw, maar we kunnen ook kijken of we grond kunnen verkavelen, zodat we de boer tegemoet komen”, vertelt Willem Tjebbe. Daarnaast bevat het inrichtingsmodel een overgangszone, waarin de verbinding tussen natuur en landbouw tot stand komt. Deze aanpassingen dragen bij aan klimaatdoelen, herstel van de biodiversiteit, CO2-doelstellingen en vermindering van veenoxidatie. Er wordt onderzocht hoe dit model er in de praktijk gaat uitzien.

De keukentafelgesprekken waren een succes. “Mensen voelen zich gehoord”, vertelt Willem Tjebbe.  Hij vindt het ook bijzonder. “Vroeger werd vanuit de Provincie ‘gewoon’ aangegeven dat grond nodig was voor uitbreiding van natuur. Dat stuitte logischerwijs op weerstand. Nu hanteren we een werkwijze waarbij niet alles vooraf is vastgelegd en nodigen we boeren uit om mee te denken. We beginnen in een heel andere sfeer dan wanneer het van bovenaf wordt opgelegd.”

Natuurinclusieve landbouw goed voor de boer

De pilot staat niet op zichzelf en wordt gesteund door de Regiodeal Natuurinclusieve Landbouw Noord-Nederland. Hier werken boeren en verschillende organisaties samen aan landbouw die in balans is met de omgeving. De Regiodeal heeft een uitgebreid netwerk met veel kennis over het aanpassen van gebieden. Het Achterste Diep moet in de toekomst ruimte hebben voor verschillende functies. Zo kunnen landbouw, natuur en recreatie naast elkaar bestaan. De Regiodeal kan hierbij helpen.

Eén van de belangrijkste aanpassingen in het gebied is het grondwaterpeil. Voor goede natuur moet het grondwater zo hoog mogelijk zijn. Door het verhogen van het grondwaterpeil kan veenoxidatie worden tegengegaan. Er zit veel opgeslagen CO2 in het veen. Bij oxidatie komt dat vrij, wat slecht is voor het klimaat. Maar, boeren worden niet blij van een hoge grondwaterstand, want aardappels groeien niet in natte grond. “Samen met de Regiodeal kijken we welke alternatieven er zijn. We zouden bijvoorbeeld lisdodde kunnen verbouwen. Deze plant kan als duurzame isolatie in de bouw gebruikt worden en houdt van natte voeten”, vertelt Willem Tjebbe.

Verwevenheid van landbouw en natuur

Hij denkt dat natuurinclusieve landbouw op de lange termijn alleen maar voordelen biedt. “Natuurinclusieve landbouw gaat uit van de gedachte dat landbouw en natuur naast elkaar staan en niet tegenover elkaar. Het streven is verwevenheid van landbouw en natuur in plaats van een strakke scheiding. Het is goed voor de biodiversiteit, het klimaat, maar ook voor de boer, want die profiteert uiteindelijk ook van een gezonde bodem en een rijke fauna en flora.”

Boeren die al meedoen aan de Regiodeal bevestigen dit. In een video op hun website leggen ze de voordelen van natuurinclusieve landbouw uit. Hun land heeft een rijkere vegetatie, betere bodem, meer insecten en vooral minder plagen. Willem Tjebbe kijkt positief naar de toekomst. “Het is belangrijk om boeren perspectief te bieden en in de pilot samen met hen oplossingen voor het Achterste Diep te verkennen. Natuurinclusieve landbouw speelt hier een grote rol in.”

De pilot wordt begeleid vanuit het Hunzeproject van Prolander met vertegenwoordiging vanuit de landbouw, Het Drentse Landschap, Waterschap Hunze en Aa’s, Drents Particulier Grondbezit en Agrarische Natuur Drenthe.


Meer informatie over de pilot in het Achterste Diep?  Willem Tjebbe Oostenbrink: wt.oostenbrink@prolander.nl