Boeren, burgers en buitenlui samen tegen veenoxidatie in Valthermond


Veen oxideert als het niet onder water staat. Dat betekent dat het vervliegt zodra het in aanraking komt met zuurstof. Hierbij komt niet alleen CO2 vrij, ook de bodem daalt. Veel veen ligt onder landbouwgrond. Omdat het waterpeil hier kunstmatig laag wordt gehouden, blijft het veen oxideren. Wilfried Heijnen, beleidsmedewerker bij waterschap Hunze en Aa’s, zoekt in de pilot veenoxidatie Valthermond een oplossing voor dit probleem. “We moeten deze vicieuze cirkel doorbreken.”

Toen het niet meer rendabel was om het veen verder af te graven, zijn de gronden geschikt gemaakt voor landbouw. Goede landbouwgrond is niet nat. Het waterpeil voor deze gronden is vastgesteld op een droogleggingsnorm van 1 meter 20. Dit wordt door het waterschap via stuwen en inlaten kunstmatig in stand gehouden. “Hier zit ook het probleem”, legt Wilfried uit. “Als het nog aanwezige veen in aanraking komt met zuurstof treed oxidatie op en verdwijnt het veen. Hierdoor daalt de bodem, waardoor de drooglegging minder wordt dan 1 meter 20. Om aan de drooglegging te blijven voldoen en te zorgen dat de boeren geen natte voeten krijgen,  moet het waterpeil verlaagd worden. Daardoor komt er weer veen boven het water, dat vervolgens oxideert. Zo is de cirkel rond. Het houdt pas op als al het veen verdwenen is.”

Hoogteverschillen door veenoxidatie

Het waterschap is erachter gekomen dat de nog aanwezige veenpakketten lokaal dikker zijn dan gedacht. Vooral langs de oostzijde van de Hondsrug in het Hunzedal komen deze dikkere veenlagen voor. “Het veen is niet overal even dik, maar zijn er locaties waar tot 2,5 meter diep pakketten veen in de bodem voorkomen. We kunnen voor deze specifieke locaties niet door blijven gaan met het verlagen van waterpeilen. Hier moeten we andere keuzes maken”, vertelt Wilfried. Door de onregelmatige dikte van de nog aanwezige veenlagen, daalt de bodem ook onregelmatig en ontstaat een glooiing in het veenkoloniale landschap. Daar waar het veen al helemaal is verdwenen zal de bodem niet meer dalen, maar de omgeving met veenlagen zal dat nog wel doen. “In de winter, als er weinig vegetatie is, kun je deze hoogteverschillen in het landschap zien. Op een hoogtekaart wordt het onregelmatig glooiende landschap echt goed zichtbaar.”

"Op sommige plekken zit het veen hier nog in diktes van 0,5 tot wel 2,5 meter."

Langs de oostzijde van de Hondsrug, tussen Exloo en Nieuw-Weerdinge, ligt het zogenoemde pilotgebied ‘Bodemdaling Veenoxidatie Valthermond’. “Op sommige plekken zit het veen hier nog in diktes van 0,5 tot wel 2,5 meter. Enkele honderden meters verderop is er helemaal geen veen meer aanwezig”, vertelt Wilfried. In februari 2020 is er een bijeenkomst geweest met de boeren in het pilotgebied om de laatste resultaten en het vervolg van het gebiedsproces te bespreken.

“We willen samen een aantal mogelijkheden verkennen. Als we het waterpeil zover willen verhogen dat het nog aanwezige veen nat blijft, betekent dat geen veenoxidatie, maar ook dusdanig natte gronden dat de reguliere landbouw geen toekomst meer heeft. Aardappels groeien tenslotte niet op natte grond. Als we het waterpeil niet verhogen, maar handhaven op het huidige waterpeil, zal er nog wat veen oxideren, maar stopt wel de bodemdaling zodra het resterende veen niet meer in aanraking komt met zuurstof. Deze lokale gronden worden dan uiteindelijk ook te nat voor de reguliere landbouw. We willen bij dit scenario verder in dialoog met de boeren, om alternatieven te vinden die de boeren ook toekomst bieden. Als we de waterpeilen blijven verlagen, blijft ook de veengrond dalen. Dat betekent dat we op termijn extra maatregelen moeten treffen om de gewenste droge voeten te blijven garanderen. Hierbij komen ook extra kosten kijken, terwijl het gaat om relatief kleine gebieden.”

Voortgang van de pilot

Samen met de betrokken boeren willen de samenwerkende partners* oplossingen vinden. “We kunnen bijvoorbeeld kijken of Schotse Hooglanders deze natte grond kunnen begrazen. Een akkerbouwer gaat natuurlijk niet zomaar vee telen. Daarom moeten we puzzelen en verrichten we echt maatwerk. Het is ook mogelijk om andere gewassen te verbouwen, die beter tegen natte omstandigheden kunnen. Ook natuurinclusieve landbouw is een optie”, vertelt Wilfried. Hij vindt het belangrijk om dit samen met de boeren te doen. “We moeten met ons peilbeheer zorgen dat iedereen een goede boterham kan verdienen en tevreden is. Daarnaast is het belangrijk dat het beheer van het watersysteem tegen de laagst maatschappelijke kosten gebeurt. Dat vraagt om vroegtijdige afstemming met het gebied en slim reageren op de effecten van bodemdaling en klimaatverandering.”

"We moeten met ons peilbeheer zorgen dat iedereen een goede boterham kan verdienen"

Door corona lijkt het of de pilot stilstaat, maar achter de schermen wordt gewerkt aan het vervolg van het gebiedsproces. “Zodra de coronamaatregelen het toelaten willen we met geïnteresseerde boeren samenkomen om de verschillende oplossingen te bespreken. Deze worden ter plekke beeldend weergegeven op kaarten en in schetsen, zodat iedereen duidelijk voor ogen heeft wat de oplossingen inhouden. Van alle alternatieven die haalbaar lijken, wordt een kosten-batenanalyse gemaakt. Van daaruit werken we verder naar de volgende stap in het proces.”

Toekomstbestendige oplossing

Wilfried vindt het belangrijk om met goede oplossingen te komen. “Als we niets doen en door blijven gaan met het verlagen van de peilen, worden grote delen van de landbouwgrond in de veenkoloniën te droog. De laatste drie zomers zijn al heel droog geweest en het effect in de gewasopbrengsten was duidelijk te merken. De kans op zandstormen en woestijnachtige taferelen neemt daarbij ook toe. Daarnaast hebben we met elkaar te maken met het klimaatakkoord en willen we voorkomen dat er nog meer CO2 wordt uitgestoten door het oxiderende veen.”

Oplossingen betekenen uiteindelijk dat het landschap verandert. “Mensen hechten veel waarde aan de vergezichten, maar om dit probleem tegen te gaan zullen we echt veranderingen in het landschap moeten doorvoeren. Laten we omarmen wat er mogelijk is en samen, als overheid, boeren, burgers en buitenlui een toekomstbestendig plan maken voor het pilotgebied. Wie weet biedt dat ook mogelijkheden voor andere inzichten in de rest van de veenkoloniën.”

*Samenwerkende partners zijn: de provincie Drenthe, de gemeenten Emmen en Borger-Odoorn, LTO noord en NMF Drenthe.