Op stap met rayonbeheerder Jantinus: “Elke keer als ik hier kom, denk ik: groeit die plant hier nu al?”


Een jaar geleden is het herstel van de Branden afgerond. Vanaf maart 2022 is hier gewerkt aan de herinrichting van het gebied als vochtig tot nat natuurgebied, waardoor nieuwe natuur is ontstaan. Vier weken lang plaatsen we iedere week een artikel over het effect van deze werkzaamheden. Jantinus Dokter, rayonbeheerder bij Stichting het Drentse Landschap, neemt ons mee door het gebied waar hij zelf is opgegroeid. In de artikelen vertelt Jantinus over de nieuwe natuur die in het gebied is ontstaan.

Elke keer weer: wauw!

"De ontwikkelingen in dit gebied zijn in één woord spectaculair! Al die plantensoorten die zich hier nu al gevestigd hebben. Elke keer als ik hier kom is het: wauw... Ik loop overal in het veld, dan zie je dingen. Bijvoorbeeld dat moeraskartelblad, dat zie je dan opeens en dan denk je: verrek, hij is er al! Eigenlijk komt die pas na jaren, dus dat is heel snel. Ook de ecologen die hier hebben rondgekeken, hebben zich erover verbaasd. Ze hebben me een lijstje gestuurd van wat ze alleen al hier in de omgeving van de uitkijkheuvel hebben gesignaleerd.” Hij leest ze voor ons op: naaldwaterbies, apenpostelein, knolrus, sterzegge.

Foto: Moeraskartelblad

Tureluren, bevers en wilgjes

Om ons heen vliegen de weidevogels op, Jantinus wijst ze aan: tureluren, kieviten. “Toen ik hier laatst liep, rende er ook opeens een ree weg. Die hebben hier natuurlijk kalveren liggen.” Hij laat een foto zien van een reekalf in het gras. Het blijken niet de enige zoogdieren die zich hier thuis voelen. Er zijn ook otters en bevers gespot. “Voor de bevers zijn er straks bomen langs de beek om aan te knagen. Op het land zelf worden de wilgjes gemaaid, want als je dat niet doet, krijg je bosopslag en hou je geen gras meer over. Maar aan de oevers van de beek mogen de wilgjes groeien, dat zorgt dan ook weer voor schaduwwerking. Zo zorgen we voor een zo gevarieerd mogelijk landschap.”

De variatie in het landschap valt op, zelfs in dit relatief vroege stadium van zijn ontwikkeling. Hier en daar zijn nog vaag allerlei patronen in de begroeiing te zien. “Dat komt door hoe het is afgraven. In deze gleuven is veen gestopt, daardoor krijg je ook weer afwijkende begroeiing. En daar loopt dan weer een oude gedempte sloot, dat ziet er ook anders uit. Er zijn veel sporen. Dit landschap vertelt zoveel verhalen.”

Spontane slenken

Verderop hebben zich spontaan slenken gevormd. Er stroomt water in en op sommige plekken is het wat blauwig, het lijkt wel olie. In een van de slenken zien we een restant van de vroegere landbouwactiviteiten hier, een hele oude drainagebuis. Ook weer zo'n spoor. Heeft de blauwige gloed met de buis te maken? “Nee, dat is kwel”, vertelt Jantinus. “Een halve eeuw geleden is er regenwater gevallen boven de Hondsrug en dat heeft zich sindsdien een weg gebaand door de leemlaag naar de laaggelegen gebieden in het beekdal. Daar is het weer als grondwater naar boven gekomen. Het is kalk- en ijzerrijk, dat oxideert en veroorzaakt de blauwige kleur.” We lopen verder langs de grillig meanderende slenken, die ons aan de Wadden doen denken.

Foto: Spontane slenken

De natuur moet het zelf doen

“Je moet dit beleven om echt te begrijpen hoe waardevol het is wat we hier voor elkaar hebben gekregen. Ik neem mensen graag mee het land op en dan laat ik zien: hier doen we het allemaal voor! En dan is echt iedereen enthousiast. Want uiteindelijk moet de natuur het zelf doen en dat zie je hier dus echt gebeuren.”

Volgende week: Van landbouwgrond naar gevarieerd landschap: waar de Hunze begint