‘Er is duidelijk perspectief voor natuurinclusieve landbouw’
In het pilotproject Achterste Diep hebben boeren meer maatregelen uitgevoerd dan gepland. “De animo onder boeren om natuur te integreren in hun agrarische bedrijfsvoering is groot”, merkt Willem Tjebbe Oostenbrink, trekker van de pilot. Hij vertelt over diverse activiteiten die bijdragen aan meer biodiversiteit in het gebied.
In 2022, 2023 en 2024 draaide het pilotproject Achterste Diep Natuurinclusieve Landbouw (NIL). Vanwege goede resultaten heeft de Regio Deal het project onlangs nog met een jaar verlengd. In de pilot nemen boeren natuurinclusieve maatregelen in het kader van andere opgaven die er zijn voor het gebied (zie kader Achtergrond van de pilot Achterste Diep). Projectleider Willem Tjebbe Oostenbrink is te spreken over de bereidheid van boeren, hoofdzakelijke akkerbouwers, om mee te doen. “Naast omzetting van landbouwgrond naar natuur, nemen boeren maatregelen om biodiversiteit te stimuleren op hun landbouwgrond”, zegt Oostenbrink. “We zoeken samen met boeren naar inpassing van natuurdoelen en maatschappelijke doelen in hun agrarische bedrijfsvoering. Daarbij blijft de grond agrarisch. Dat is belangrijk vanwege de hoge gronddruk.” Oostenbrink stelt dat we af moeten van of-of-denken en toe moeten naar en-en. “Dus integraal denken en verschillende functies op grond combineren, zoals landbouw en natuur.”
Resultaten project
De afgelopen drie jaar zijn 28 beheerovereenkomsten gesloten met boeren. In 2022 hebben acht boeren maatregelen uitgevoerd en in 2023 waren dat er tien. In 2024 namen ook weer tien boeren NIL-maatregelen op in totaal 35 hectare grond. Het varieert van vogelvriendelijk graan, wintervoedselveld en kruidenrijke akkerranden tot extensief beweiden op pachtgrond met grasland. Joop van Duijnhoven van Agrarisch Natuur Drenthe maakt afspraken met boeren en zorgt voor de beheerovereenkomsten. Dit jaar is de ecologische monitoring voor het derde jaar uitgevoerd. Bij tien boeren is in 2023 ook een bodembemonstering gedaan. En een landbouwkundige monitoring. Daaruit blijkt onder andere dat bonen en erwten meer stikstof vasthouden in de bodem, waardoor minder stikstofbemesting nodig is voor een volggewas, zoals een groenbemester. Erwten en bonen kunnen wel schadelijke aaltjes vermeerderen. “Dat is deels te beperken door gewassen onrijp te oogsten en te gebruiken als veevoer. De laatste jaren is het stikstof- en fosfaatgehalte in grond- en oppervlaktewater in het gebied afgenomen. Maar het voldoet nog niet aan doelen van de Kaderrichtlijn Water, waardoor we veel aandacht besteden aan duurzaam bodembeheer. Tegelijkertijd inventariseren we welke ideeën boeren zelf hebben voor natuurinclusieve maatregelen, die kunnen bijdragen aan natuurwaarden van het hele gebied.” In bijeenkomsten met boeren is ingegaan op kansen voor nieuwe teelten, zoals erwten, peultjes en veldbonen. Ze dragen bij aan stikstofvastlegging in de bodem en meer biodiversiteit. In 2023 hebben vier boeren eiwitgewassen geteeld. Met een landbouwkundig adviseur zijn de kansen en nadelige effecten, zoals vermeerdering van schadelijke aaltjes in eiwitgewassen, besproken.
Ecologische monitoring
Raymond Klaassen van Rijksuniversiteit Groningen (RUG) voerde de ecologische monitoring uit om de effecten van NIL-maatregelen op akkervogels en insecten in kaart te brengen. Klaassen concludeert: “Het gebied biedt al bepaalde natuurwaarden voor allerlei broedvogels, waardoor het rijk is aan akkervogels. Dat kun je versterken met ingrepen en aanvullende maatregelen, zoals kruidenrijke akkerranden en kruidenrijke akkers, die aantrekkelijk zijn voor veldleeuwerik en gele kwikstaart. Er is veel potentie om de biodiversiteit op landbouwgrond te versterken. Kruidenrijke akkers en eiwitgewassen dragen daar flink aan bij.”
In een veldbezoek ecologische monitoring in juli 2024 zijn boeren geïnformeerd over de resultaten ofwel de effecten van maatregelen op akkervogels en insecten. “Bijvoorbeeld dat in percelen met eiwitgewassen meer loopkevers aanwezig zijn dan in percelen met graan of bieten. Ook is uitleg gegeven over hoe je het beheer zo kan doen dat je natuurwaarden verhoogt met een positieve uitwerking op insecten en broedvogels.”
Compostering
Benutting van berm- en slootmaaisel voor compostering en voor bodemverbetering draagt bij aan duurzame landbouw. Toepassing van compost verhoogt het organische stofgehalte in de bodem. “In Midden Groningen is al een aantal boeren aan de slag via een lokaal collectief in samenwerking met een loonwerker, die composthopen aanlegt bij boeren op het erf. We gaan ons hierin verdiepen en organiseren een excursie naar Midden-Groningen”, zegt Oostenbrink. Samenwerken met gemeenten en provincie Drenthe kan ook extra berm- en slootmaaisel opleveren voor compostering op boerenerven. “Toepassing van lokaal geproduceerde compost draagt bij aan kringlooplandbouw en levert boeren goede compost op voor bodemverbetering.”
Doorkijk gecombineerde opgave
Voor de natuurinrichting van het Achterste Diep wordt gewerkt aan een schetsontwerp. Hierin worden verschillende opgaven voor natuur, water, landschap en landbouw gecombineerd.
“We kijken hoe we NIL ruimtelijk kunnen inpassen en hoe het kan bijdragen aan biodiversiteit. Belangrijk is dat natuurinclusieve landbouw ook bijdraagt aan het verdienvermogen voor de boer. Daar laten we berekeningen op los, waarbij we financiële resultaten van NIL vergelijken met die van gangbare akkerbouw.” Het instrument kavelruil is ook inzetbaar voor realisatie van natuurgrond of structuurverbetering van de landbouw. “Over kavelruil voeren we individuele gesprekken met boeren."
Achtergrond van de pilot Achterste Diep
Het Achterste Diep maakt deel uit van een grotere opgave in het beekdal van de Hunze. In het Hunze-gebied is ruim 2.100 hectare grond als nieuwe natuur aangewezen. Dit is onderdeel van Natuur Netwerk Nederland (NNN), waarin ook andere doelen vanuit de Kaderrichtlijn Water (KRW) en Waterberging 2021 (WB21) worden gerealiseerd. De Bestuurlijke Adviescommissie Hunze heeft de opdracht om inrichtingsmaatregelen voor natuur- en waterdoelen in samenhang met structuurverbetering van de landbouw te realiseren.
“Er is veel potentie om de biodiversiteit op landbouwgrond te versterken. Onder andere met kruidenrijke akkerranden en kruidenrijke akkers, die aantrekkelijk zijn voor veldleeuwerik en gele kwikstaart.” - Raymond Klaassen van RUG