Hoe snel reageert de natuur op de herinrichting?


De Hunze laten meanderen, vispassages aanleggen, het waterpeil verhogen; in het Hunzedal gaat regelmatig een schop in de grond. Maar wat is eigenlijk het resultaat van al die aanpassingen op de natuur? Hebben de maatregelen het gewenste effect? En hoe snel zijn deze effecten zichtbaar? Samen met Uko Vegter, ecoloog bij Stichting Het Drentse Landschap en Peter Paul Schollema, aquatisch ecoloog bij Waterschap Hunze en Aa’s nemen we de flora en fauna in de heringerichte gebieden onder de loep.

Het Hunzedal bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder de bovenlopen van het Voorste en Achterste diep en de middenloop van de Hunze die tot aan het Zuidlaardermeer stroomt. Eén voor één worden de diverse deelgebieden in het Hunzedal heringericht om uiteindelijk één groot aaneengesloten dal te vormen. Er zijn plekken, zoals het Annermoeras, Torenveen, het LOFAR-gebied, Mandelanden en Zoersche landen, die al langere tijd geleden zijn omgevormd tot natuurgebied. De afgelopen jaren kwamen daar Tusschenwater,Flessenhals en Paardentangen bij. Het meest recent ingerichte gebied is De Branden, waar volgens Uko al veel effecten zichtbaar zijn. “Het is spectaculair om te zien hoe snel De Branden verandert. Vorig jaar was het nog een egaal, groen weiland. Inmiddels is het een heel nat en gevarieerd gebied. Vogels reageren daar meteen op. Ganzen, steltlopers en ruigpootbuizerds trokken dit jaar allemaal naar De Branden. Ook de plantenwereld reageert op de veranderingen. Vanuit de sloten beginnen de planten die van veel water houden langzaam het gebied te begroeien.”

Starten met een kale zandbak

Voor grote vissen is het nog wat vroeg in De Branden. “Als een gebied heringericht is, begin je met een kale zandbak”, vertelt Peter Paul. Eerst gaat het water zijn werk doen in de beek. Er blijft zand liggen in binnenbochten. Buitenbochten worden juist steiler. Als er nog plantenzaden in het gebied zijn, zullen die weer ontkiemen. Dan volgt de macrofauna, kevers, larven, wormen, muggen. Alles wat vleugels heeft, verschijnt als eerst. De macrofauna trekt weer kleine vissen aan, zoals in De Branden nu al de riviergrondel. Deze kleine pionier houdt van een zanderige bodem. Zodra er meer planten in de beek beginnen te groeien, maakt de riviergrondel plaats voor andere soorten. Zo blijft een gebied veranderen.”

Het verhogen van het waterpeil heeft volgens Uko het grootste effect op de natuur. “We zijn echt verrast door de resultaten in Mandelanden. We wisten wel dat er kwelwater in het gebied zat, maar hadden niet gedacht dat het zo nat zou worden. Het grondwater stroomt er zo constant toe dat het zelfs afgelopen zomer, in de droogste maanden, nog vochtig was. Er is zelfs een bever in het gebied gaan wonen. Zo snel kan dat dus gaan in een paar jaar tijd.” Hij is ook verrast door resultaten in het LOFAR-gebied. “Dit was zo’n enorme oppervlakte om in te richten, dat we hadden verwacht dat de effecten van het natuurherstel niet zo snel zichtbaar zouden zijn. Maar vorig jaar mei stond het hele gebied vol met orchideeën. Ik ben echt overweldigd door de kwaliteit van de natuur in Mandelanden en LOFAR.”

Foto Hans Dekker

Verdubbeling natuurkwaliteit

Ook plekken die al langer zijn ingericht tonen goede resultaten. “Torenveen is in 2010 opgeleverd. De beek heeft haar natuurlijke loop teruggekregen en is deels gaan stromen. Er komen nu onder andere veel windes vanuit het Eemskanaal naartoe om hun eitjes te leggen. Dat zijn echt grote, imposante vissen die afkomen op het stromende en zuurstofrijke water achter de steendrempels, ideaal opgroeigebied voor hun jongen”, vertelt Peter Paul. Het Waterschap telt jaarlijks de hoeveelheid flora en fauna in het gebied. “De natuurkwaliteit ten opzichte van 2010 is verdubbeld. Soorten die bijna verdwenen waren uit het Hunzedal, zoals de weidebeekjuffer (een libelle), komen in Torenveen weer in grote aantallen voor.”

Beide ecologen zijn benieuwd wat de toekomst gaat brengen. Ze kijken vooral uit naar de herinrichting van de Bronnegermaden. “Dit is de enige plek in Drenthe waar je een snelstromende beek kan terugbrengen. Hier stroomt het water echt van de Hondsrug af, met een hoogteverschil van wel vijftien meter”, vertelt Uko. Voor het Waterschap is Bronnegermaden ook interessant. “Ik ben heel benieuwd of we deze snelst stromende beek van Drenthe, zoals de Hunze hier vroeger genoemd werd, terug kunnen brengen en welke planten en dieren daarop afkomen”, zegt Peter Paul.

Geef de natuur de tijd

Uko vindt het fijn om het resultaat van jaren werk te zien. “Ik ben zelf al vanaf de jaren ‘90 betrokken bij het herstel van het Hunzedal. Het idee dat we toen hadden, de Hunze terugbrengen als levende rivier, schreven we op in een heel klein rapportje. We wilden toen graag de zilverreiger terugbrengen. We dachten absoluut niet na over bevers, otters en zee-arenden. Al deze soorten doen het nu heel goed in het dal. Dat geeft veel voldoening.” Ook Peter Paul wordt blij van de resultaten. “Het blijft mooi om de ontwikkelingen te volgen. Wij richten in, de natuur moet vervolgens het echte werk doen en als we haar de tijd geven, wordt het overal prachtig.”